(Door Frans Oremus, uit De Journalist)

De LPF deed recent kritische uitlatingen over de pers. Maar volgens fractieleider Mat Herben is er geen probleem als media zich ook werkelijk onafhankelijk gedragen.

Herben zegt teleurgesteld te zijn in de journalistiek. 'Ik heb in de Tweede Kamer een keer geroepen dat ik me schaamde journalist te zijn geweest. Pim heeft me eens verweten - toen het weer mis ging met een of andere krant - 'het zijn jóuw vrienden, jóuw collega's'.

In zijn werkkamer in het voormalige ministerie van Koloniën ('Ik geloof dat Melkert in de kamer hier pal onder zat') staan dozen vol dossiers. Er hangt een foto van Pim Fortuyn en een foto van Herben zelf, staand in de plenaire zaal met twee vingers in de lucht; zijn beëdiging tot Kamerlid.
'Journalisten', zo begint hij, 'zijn geconditioneerd geraakt door Paars. Dat journalisten soms vertrouwelijk omgaan met politici is geen punt. Ik zit tegenwoordig ook vaak met ze te lunchen. Maar het probleem is wel dat je de mores en gewoonten van de andere partij gaat overnemen en denkt dat het normaal is.

Pim is in de loop van de campagne gebruikt als infotainment. Nova heeft vanaf het begin van onze campagne - onder de toen al bestaande druk van kijkcijfers en de concurrentie van Barend & Van Dorp - een soort popularisering ingezet waarbij de toon steeds badinerender werd. Zo van: het zal wel niet lukken met de LPF, ze kunnen vast geen goede mensen krijgen. Of de vermeende billenknijperij op ons partijkantoor in Rotterdam, waar niks van waar bleek. Het was geen roddelblad die dit ging uitdiepen. Nee, het was Nova. Wij zijn het slachtoffer geworden van hun vernieuwingsdrang.'

En Mat Herben vervolgt: 'Ook andere media hebben als het om de LPF ging ingezoomd op partijruzie of andere, irrelevante details. Dat gebeurde toch minder bij andere partijen. Ik geloof niet dat er altijd kwaadwillendheid in het spel is, maar ik denk dat de kwaliteitsmedia met hun rug tegen de muur staan door ontlezing en dalende kijkcijfers. Ze proberen een aantrekkelijker product te maken en glijden af naar infotaiment. En dan zeg ik het is een vák om verstrooiende verhalen en human interest-interviews of achtergrondreportages te maken.


Toch is het niet zo dat alleen de LPF kritisch wordt gevolgd. In het recente verleden zijn ook dossiers rond Sorgdrager, Peper, Jorritsma (belangenverstrengeling), Melkert ( ESF-kwestie) en Wijers ( belastingaangifte) nogal consciëntieus door de media behandeld.
'Ik zeg ook niet dat het niet de taak is van parlementair journalisten om kritisch te zijn. Dat moeten ze vooral blijven doen. En dat zal bij ons zeker gebeuren als we straks standpunten innemen die afwijken van wat men gewend is. Dat is een perfecte zaak. Maar het dipje in de carrière van Jorritsma door berichten in het AD is niet te vergelijken met wat Pim heeft meegemaakt. Overigens, ten aanzien van Melkerts ESF-fraude: tijdens de informatie bleek dat er nog behoorlijk wat lijken in de kast zitten. Maar daar wil ik verder niks over zeggen.'

De gevestigde politieke partijen hebben bij enkele media geklaagd dat hun kolommen of zendtijd voor tachtig procent werd gereserveerd voor de LPF terwijl alle andere partijen het met de resterende twintig procent moesten doen.

'Wij horen vaak dat we zoveel media-exposure hebben gehad en dat het één van de redenen is waarom Pim zo populair is geworden. Dat is allemaal waar. Maar het gaat erom dat wij al die maanden eigenlijk nooit serieus genomen zijn. Het eerste wat ik tegen Pim zei toen ik - begin maart - zijn voorlichter werd was dat hij het interview in de Volkskrant (waarna hij LN moest verlaten) nooit had mogen geven. Zelfs een goed interview in die krant zou hem nauwelijks extra stemmen hebben opgeleverd. De gemiddelde lezer van de Volkskrant is namelijk ongeneeslijk PvdA of GroenLinks. Daar zit ons electoraat niet en heeft dus geen zin. Het heeft alleen maar een groot afbreukrisico. Hetzelfde geldt min of meer voor Nova. Hart van Nederland heeft drie keer zoveel kijkers die meer affiniteit met de LPF hebben. Vandaar dat ik in de loop van april Pim adviseerde vaker voor media te kiezen die onze achterban bereikt. Dus ook de regionale media.

Ik heb zelf onlangs nog een interview aan de Volkskrant gegeven, omdat ik openheid wil betrachten en alle media gelijk wil behandelen. Dat blijf ik ook doen. Maar in dat interview, waarmee de krant de volgende dag opende met "generaal pardon voor asielzoekers" ging het weer fout. Ik had dat namelijk niet gezegd, maar ik kreeg wel meteen bedreigingen. En dan heb je er niet zoveel aan als de journalist achteraf zegt: "Sorry, ik heb het verkeerd begrepen." Door al die ervaringen ben ik van mening dat veel media ons op een journalistiek onvoldragen manier benaderen.'
Maar dat is wederzijds. Pim Fortuyn heeft regelmatig journalisten weggestuurd.  

'Als we over het tijdperk voor Pims dood praten, dan vond ik het in april de goede kant op gaan tussen de Nederlandse media en de LPF. Ze begonnen ons net serieus te behandelen. Toen kwamen medio april - door de Franse verkiezingen waarbij Le Pen een grote voorsprong haalde - de buitenlandse media, die de zaak naar het kookpunt brachten door constant vergelijkingen te trekken met Haider en Le Pen. We werden overspoeld door buitenlandse journalisten. We hebben drie massale persconferenties gegeven met steeds veertig tot vijftig journalisten: twee tv-ploegen uit Japan, Australië, Alaska en vijf BBC-ploegen. Het was - letterlijk - niet te filmen. De druk was gigantisch.

Pim dreigde te bezwijken onder die onophoudelijke vergelijking met Le Pen en Haider. In dat licht moet ook het interview van BBC-verslaggever John Simpson worden gezien. Ik gaf Pim groot gelijk dat hij hem uit zijn huis zette. In een voorgesprek met Simpson zei ik nog: "Pim is een beetje geïrriteerd geraakt door die vergelijkingen. U mag natuurlijk zeggen wat u wilt, maar misschien kunt u beter een vragende vorm gebruiken dan te stellen: u bent een fascist. Maar Simspon deed dat natuurlijk toch. Ik vond dat schandalig. Hij deed zijn kunstje, wilde Pim in tien minuten kwaad krijgen om vervolgens te vertrekken met mooie beelden daarvan. Een journalistieke aanfluiting. Ik kan niet anders zeggen. Ondanks dat ik als oud-journalist met ontzag uitkeek naar een interview met de grote Simpson - de "bevrijder van Kabul".'