De afscheidsdienst en voorlopige begrafenis van Pim Fortuyn, op vrijdag 10 mei 2002, heeft een voor Nederlandse begrippen ongekende mensenmassa op de been gebracht. In Rotterdam stond het op vrijdagochtend vol met mensen van alle gezindten, afkomsten, kleuren en politieke voorkeur. In de dagen tussen 6 en 9 mei konden overal in Nederland condoleanceregisters worden getekend.
|
|
|
's Ochtends werd in Rotterdam een omvangrijke katholieke dienst gehouden, met onder andere een indrukwekkende toespraak van Pim's broer Marten Fortuyn. 's Middags reed de begrafenisstoet van Rotterdam naar Driehuis, waar Pim Fortuyn, tijdelijk, werd begraven.
|
|
|
|
|
|
Het best bekeken moment van de uitzending was het einde van de reportage toen de genodigden van de eucharistieviering voor de vermoorde lijsttrekker de Laurentius- en Elisabethkathedraal verlieten. Bijna 2 miljoen kijkers waren getuige van dat moment
Herbegrafenis Provesano
![]() |
![]() |
|
"Als mij iets overkomt, en ik ben blij dat u mij de gelegenheid geeft om het zeggen, dan zijn ZIJ medeverantwoordelijk. Ze hebben dan misschien niet de trekker overgehaald, maar ZIJ hebben het klimaat geschapen. Dit moet ophouden! Het demoniseren moet stoppen!"
(Pim Fortuyn in de uitzending van Robert Jenssen)
"Mijn moeder heeft altijd een soort Kennedy-achtig idee van mij gehad. Ze was bang dat ik overhoop zou worden geschoten. Nu ik in de politiek ga, ben ik blij dat ze er niet meer is. Ze zou het daar moeilijk mee hebben gehad".
(Fortuyn in een interview met Elsevier in september 2001)
"Ik word 86. Dat wist ik eigenlijk al toen ik veertien jaar oud was. Dat was een soort voorgevoel. Mijn moeder is 85 geworden, mijn vader 87. Dan past 86 er mooi tussenin." Het waren één van de laatste woorden die Pim Fortuyn uitsprak in het 3-FM-radioprogramma Ruuddewild.nl.
(Bron: De Telegraaf, 7 mei 2002)
![]() |
![]() |
![]() |
De moordaanslag
![]() |
![]() |
![]() |
De zittende politicus
Nog nooit is op zijn vale klerkensmoel
Zomaar een lach verschenen, maar die nacht.
Nadat de gek de nar had omgebracht,
Kroop hij zijn bed uit, glimmend van de pret,
En maakte hij onbespied een pirouette.
Dank, dank, riep hij, het monster is geveld.
Hij oefende het woord "geschokt" voor morgen
En sliep als twintig ossen kunnen slapen.
Straks is hij, voor de camera, vol zorgen.
Natuurlijk is hij zwaar tegen geweld.
Daar klinkt verdomd weer zijn belegen lied.
Hij loopt op straat, ondragelijk rechtschapen,
En ziet nog steeds het echte monster niet.
Dichter des Vaderlands
Hoe de dag begon!

![]() |
![]() |
![]() |
