De indruk die dit alles wekt is dat de gevestigde politieke elite als vanouds bezig is de politieke schade te beperken, met name in de personele sfeer. Dan kan het als vanouds weer worden dat niemand echt verantwoordelijk is en voor het overige: het spijt mij, dan wel sorry. 

 
10 april 2002 - Business Class

Vandaag, woensdag 10 april 2002, was het D-day voor politiek Den Haag. Het lang verwachte rapport van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), over de val van de door Nederlandse troepen beschermde enclave Screbrenica in Bosnië in 1995, kwam uit. Bijna 3400 dichtbedrukte pagina's. Ondoenlijk natuurlijk om even in een paar uur tijd door te nemen, laat staan daar een afgewogen oordeel over te hebben.
De directeur van het NIOD, Prof. Blom, gaf in de deftige Ridderzaal een presentatie en persconferentie waarbij het rapport werd toegelicht en aangeboden aan de opdrachtgever van het onderzoek: de Nederlandse regering. Het barstte dan ook in de Ridderzaal van de hoogwaardigheidsbekleders.

Uiteraard Minister President W. Kok (PvdA) en tal van ministers en oud ministers, politici, hoge ambtenaren, e.d. en natuurlijk de top en de toenmalige top van de Landmacht. Het waren tenslotte hun jongens geweest die de enclave hebben beschermd om deze uiteindelijk in de zomer van 1995 te moeten overgeven aan de troepen van de Bosnische Servische generaal Mladic. Waarna door de belegeraars ruim 6000 moslimmannen in een paar dagen tijd lafhartig door executie zijn uitgemoord.

Bijna zeven jaar is dit nu geleden. In de tussentijd hebben waarschijnlijk tien soldaten van het toenmalige Dutchbat zelfmoord gepleegd en kampen een heel aantal manschappen nog steeds met psychische problemen als gevolg van de val van de enclave en de daarop volgende massamoord. Problemen als gevolg van hun verblijf aldaar en gevoelens van schuld over de afloop van dit drama.

Al die tijd hebben de politiek- en militairverantwoordelijken, d.w.z. premiers en ministers alsmede de generaals in Den Haag, zich kunnen verschuilen achter het langdurige onderzoek van het NIOD. Politieke en personele consequenties hoefden (nog) niet te worden getrokken. De uitvoerenden daarentegen - de ten tijde van de val van Screbrenica aanwezige en verantwoordelijke militaire leiding en manschappen van Dutchbat - zaten vrijwel van stonde af aan in het beklaagdenbankje en het minste dat daarover kan worden gezegd is dat dit steekt. Daaraan is met de publicatie van dit rapport in ieder geval een einde gekomen.

Vanaf nu gaat het over de verantwoordelijkheid van de politieke leiding, de kabinetten Lubbers III (CDA en PvdA) en Kok I (PvdA, VVD en D'66) en van de militaire leiding van Landmacht in Den Haag. In de toelichting van Prof. Blom op het rapport van het NIOD wordt daarin een verbijsterend doorkijkje gegeven.

Wat opvalt is het onverbloemde amateurisme in deze affaire van zowel de politieke als de militaire leiding. Men heeft zich op vrijwel alle cruciale punten in het drama, van de politieke beslissing om naar de enclave toe te gaan tot en met de politiek militaire beslissing de enclave op te geven en de bevolking aan zijn lot over te laten en de (personele) afwikkeling van dit drama, laten leiden door sentimenten en emoties.

De beslissing om erheen te gaan is genomen op grond van ethische motieven en bewogenheid met het lot van de bevolking en omdat men de nieuwe eigen vredestroepen zo graag wilde inzetten en uitproberen, zoals de beslissing om weg te gaan chaotisch is verlopen in een volledig gedemoraliseerde sfeer en het er uiteindelijk op neer kwam om het eigen vege lijf te redden en de afwikkeling van het drama in de beginfase geheel in het teken stond verantwoordelijkheden zoveel mogelijk af te wentelen dan wel aan het oog te onttrekken.

Velen waren bezig met het schoonvegen van de eigen stoep in plaats van met waarheidsvinding en het beleggen en nemen van verantwoordelijkheden. Op geen enkel moment in het proces, vanaf het besluit tot troepenzending tot en met de afwikkeling van het drama, krijgt men de indruk dat de politieke en militaire leiding de regie stevig in handen heeft, weet wat er mogelijk kan gebeuren en maatregelen neemt om allerhande wendingen in dit proces het hoofd te bieden. Men wist gewoon niet waaraan men begonnen was, kwam daar in de loop van de tijd ook niet echt achter, deed daar ook te weinig serieuze pogingen toe, waardoor het geheel van regie en beleid een sterk ad hoc karakter kreeg.

Nooit is bijvoorbeeld overwogen, ook niet toen alle lichten al op rood stonden, om zich terug te trekken, dan wel desnoods geforceerd deugdelijk bewapende troepenversterkingen te sturen om een succesvolle aanval van Mladic-troepen op Screbrenica af te wenden.

Integendeel, politiek en militair Den Haag dacht dat het met een sisser af zou lopen en werd volkomen verrast door het doorstoten van de troepen van Mladic. Nu zeggen wij in Noord Holland: 'achteraf kun je een koe in zijn kont kijken' en zo is het maar net. In dit geval gaat dat echter niet op, mede gezien de eerdere ervaringen die men had met de praktijken van Mladic c.s.

Voor mij ondersteunt dit alles eens te meer mijn conclusie in mijn boek "De puinhopen van acht jaar Paars" inzake de buitenlandse (vredes)politiek van de Nederlandse regering, dat de ethische buitenlandse politiek een slecht fundament vormt voor een evenwichtige en vrede en veiligheid bevorderende buitenlandse politiek en dat Nederland politiek en militair een paar maatjes te klein is voor dit soort gecompliceerde vredesoperaties.

Wij krijgen taken en verantwoordelijkheden toegeschoven door de internationale gemeenschap, omdat we ons daar nogal gretig voor beschikbaar stellen, die we gezien ons politieke en militaire gewicht in de wereld gewoon niet aankunnen en nooit aan zullen kunnen. Het drama van Screbrenica is de tol die daarvoor moet worden betaald. In de eerste plaats natuurlijk door de slachtoffers en hun nabestaanden, in de tweede plaats door de manschappen van Dutchbat en in de derde plaats wellicht een heel klein beetje door de politieke en militaire leiding.

Hoe dat laatste afloopt is op dit moment nog erg onduidelijk. Het bekende politieke zwarte pietenspel is al begonnen. Alle drie de betrokken grote politieke partijen - CDA, VVD en PvdA - die naast D'66 direct verantwoordelijke premiers en ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken hebben gekend in dit drama, stellen zich uiterst behoedzaam op. De indruk die dit alles wekt is dat de gevestigde politieke elite als vanouds bezig is de politieke schade te beperken, met name in de personele sfeer. Dan kan het als vanouds weer worden dat niemand echt verantwoordelijk is en voor het overige: het spijt mij, dan wel sorry.

Wat nu eens goed zou zijn is dat de PvdA begint met zijn politieke verantwoordelijkheid ten volle te nemen en dat premier Kok die er gedurende het hele proces dichtbij betrokken is geweest (ook in Lubbers III als vice premier), die verantwoordelijkheid op een dramatische manier naar zich toetrekt en aftreedt. Dat de VVD in eigen kring eens kijkt welke politiekverantwoordelijken daarvoor in aanmerkingen komen en dat het CDA ruimhartig de hoofdverantwoordelijkheid op zich neemt voor de amateuristische beslissing om er überhaupt met onze troepen naar toe te gaan.

Kortom na al het praten en onderzoeken wordt het tijd politieke verantwoordelijkheid te nemen. Het zou het zware leed van getroffenen en de psychische ellende van de manschappen van Dutchbat enigszins kunnen verlichten.

Voor het overige zou het gerechtigheid zijn en kunnen bijdragen aan het weer respectabel maken van de politiek in ons goede vaderland.


Pim Fortuyn