‘Geef mij maar liever een goede vriendschap dan een gepassioneerde liefde/ stelde Frits Bolkestein (VVD) op een van de podia in het land. Op de eerste rij in de zaal zat zijn vrouw! Het was zijn manier om uit te leggen dat een land dat beschikt over saaie politici en bestuurders, een gezegend land is. Zo'n land wordt niet lastig gevallen door politieke avonturiers en de daardoor uitgelokte politieke avonturen. In een dergelijk land is de politiek saai, maar het bestuur van een uitermate degelijke snit, en dat is precies wat de burger wil. Lage opkomst bij de verkiezingen is in zijn visie niet zozeer een uiting van onbetrokkenheid van de burger bij het landsbestuur, laat staan van een kloof tussen de politiek en de mensen in het land, maar een teken van innige tevredenheid van de burger over hoe het land wordt bestuurd.
Je moet er maar op komen, maar ik denk dat Bolkestein het nog gelooft ook. Zijn afkeer van passie in de politiek en kennelijk ook in de liefde is ingegeven door zijn ervaringen als puber met de zwartste bladzijde in de Europese politiek in de vorige eeuw. Een traumatische bladzijde die we nog maar moeilijk weten om te slaan. Zodra het bijvoorbeeld over Duitsland, over (extreem) rechts of over asiel- en vreemdelingenbeleid gaat, slaan bij menigeen in met name de 'linkse kerk' de stoppen door en wordt dat verleden opgeroepen om het heden te bezweren. Het gemoraliseer is dan niet van de lucht en het lijkt er nog slechts om te gaan aan te tonen dat men aan de goede kant van de streep staat. Een heldere analyse van het voorliggende probleem en het aandragen van oplossingen verdwijnen dan met gezwinde spoed achter de horizont.
Het opmerkelijke nu aan Bolkestein is dat juist hij een van de weinigen is geweest die in de jaren negentig nog iets van passie in de politiek brachten. Met name door het doorbreken van allerlei politieke taboes, die stevig in stand gehouden werden en deels nog worden door de politiek correcte politici van de linkse kerk, daarin van harte gesteund door de journalisten van diezelfde kerk zoals die van: Vrij Nederland, de Volkskrant, Trouw, De Groene Amsterdammer, de VA R A en de VPRO, de Balie en de Rode Hoed. Zijn optreden was er een van een burgerheer, toch kan hem zijns ondanks een zekere passie niet worden ontzegd.
Aansprekende politiek kan eenvoudigweg niet zonder passie. Geen passie, dan ook geen contact met de mensen in het land. Levende, maatschappelijk breed gedragen politiek kan niet zonder dat contact, en precies daaraan is in de politiek een groot gebrek. Het aantreden van Paars heeft daarin niet alleen geen enkele verbetering gebracht, het is veeleer nog erger geworden dan het onder premier Ruud Lubbers (CDA) al was. Ten tijde van de kabinetten van Lubbers is onder druk van een doorzeurende economische crisis en de ontzuiling de politiek sterk vertechnocratiseerd en is het kleine beetje dualisme dat Nederland kende, de spanning tussen regering en parlement, opgeheven en vervangen door strikte regeerakkoorden en het wekelijkse verfoeilijke strikt besloten Torentjesoverleg, waarin regering en coalitiepartijen in de Kamer hun agenda's gelijkschakelen. Beide ontwikkelingen betekenen de dood in de pot voor het politieke debat en hebben aan elke passie in de politiek een eind gemaakt. Paars heeft daar nog bovenop gestapeld een regeringscoalitie, waarin decennialange politieke rivalen, PvdA en VVD, samengaan.
Het politieke debat is nu volledig dood. Waar nog sprake is van enige wrijving, gaat dat over details of wordt dat gesmoord in het door Lubbers geïntroduceerde en toentertijd door de PvdA zo gehekelde Torentjesoverleg. Maar ja, toen was de PvdA nog oppositiepartij en thans al sedert 1989 regeringspartij.
De grootste oppositiepartij, het CDA, heeft het voeren van oppositie nog steeds niet in de vingers en weet voor Paars geen alternatief n eer te zetten. GroenLinks bereidt zich inmiddels op regeringsverantwoordelijkheid voor en heeft veel van zijn rebelse kracht verloren.
Kortom, het is een dodelijk saaie boel in de politiek en de kloof tussen de mensen in het land en de politiek wordt met de dag groter. Politici verliezen het contact met de werkelijkheid van de mensen in het land en verworden in hoog tempo tot een incestueuze kaste, alleen nog bezig met de door deze kaste geformuleerde problemen en de (bestuurs)carrière van de individuele politicus. Voor idealen,laat staan voor passie is in een dergelijk cultureel klimaat geen plaats. Integendeel, dat is uitermate gevaarlijk. Daarmee plaatst men zich buiten de hoofdstroom in de politiek en buiten de kaders van het technocratisch politieke debat. Dan wordt men niet meer serieus genomen door de politieke kaste en kan men voortgang in de politieke carrière wel vergeten.
Zonder passie, zonder idealen, geen aansprekende politiek en daardoor ook geen doorlopend gesprek met de mensen in het land. Dat kan niet, de wal zal hier het schip keren. Daarna kan mijn Droomkabinet aan de slag. In mijn bundel ‘Droomkabinet’ vindt dat kabinet genoeg van zijn gading!
Pim Fortuyn 2 februari 2001 Rotterdam